De kern van logopedie.
Goedenavond en welkom allemaal mijn naam is Marthè Nijkamp en ik wil jullie vanavond wat vertellen over wat ik denk dat de kern van ons vak is. Want, om te weten waar we staan en naartoe gaan, moeten we ook weten waar we vandaan komen, waar het allemaal om draait. Ik neem jullie daarom mee op een reis door de drie grote hoofdstukken van de ontwikkeling van ons vak. Om te eindigen met een boodschap voor onszelf en onze toekomstige collega’s. Of te wel: waar komen we vandaan, en waar gaan we naartoe? We beginnen in het nu, en lopen door de tijd terug.
Het derde, en laatste hoofdstuk eindigt waar we nu zijn en begint rond om 1980. In 40 jaar zagen we bijvoorbeeld dat logopedist professor Ellen Gerrits hoofd werd van de wetenschapsraad van onze beroepsvereniging. Wetenschap dus. De eerste druk verscheen van het boek methodisch logopedisch handelen, wat zijn vijfde herziene druk vorig jaar heeft gehad. Dat het Damsté Terpstra fonds opgericht werd door Helbert Damsté en Tiete Terpstra ten behoeve van de financiering en ontwikkeling van logopedische wetenschappelijk onderzoek. Twee essentiële namen die samen veel hebben betekend in het vormen en uithouwen van ons wetenschappelijk en therapeutisch beeld. Verder kregen we in de jaren 90 een registratie in de wet BIG, en kregen we in 1980 de HBO status met een vierjarige opleiding tot logopedist. Dat wil niet zeggen dat de periode daarvoor niet gevuld was met wetenschappelijke ontwikkelingen, verre van zelfs. Maar we kunnen wel vaststellen dat dit laatste hoofdstuk de afgelopen 40 jaar, gevuld is geweest met wetenschappelijk maken, ontwikkeling van evidence en het methodisch handelen.
Het is het tweede hoofdstuk daarvoor wat groter is en wat mij betreft tot ongeveer 1880 terug te brengen is, dus ongeveer een eeuw. Het is dit hoofdstuk waarin we in de naam logopedie gingen dragen, gebouwd uit LOGOS en PAEDIA – “vorming van het woord”, en in 1927 de NVLF het licht zag, met inspanning van boegbeeld Branco van Dantzig. Zij heeft onwaarschijnlijk veel betekent voor de Nederlandse logopedie. Het was in dit hoofdstuk dat we eigenlijk alle onderdelen waar logopedie uit bestaat samen hebben gebonden tot één vak gevuld met therapeutische een pedagogische principes. In dit hoofdstuk hebben we principes uitgediept die later aan bod kwamen en verder ontwikkeld werden zoals de behandeling bij problemen met mondgedrag en tongfunctie en ADHD en autisme. Ik gebruik 1880 als mijlpaal van het begin van deze tijd omdat er nog geen logopedisten waren maar wel een publicatie kwam van het boek ‘spreken en zingen’, een boek wat 140 jaar later nog steeds in menig logopediepraktijk in de kast te vinden is. Bij aanvang van de twintigste eeuw hebben we dus alle domeinen samengevlochten tot één logopedie.
Het is het eerste hoofdstuk wat mijns betereft enkele duizenden jaren omvat. Die ik filter tot het meest relevante. In deze tijd hielden artsen zich bezig met medische problemen, monniken en nonnen met pedagogische en taalkundige problemen, zangers met stemproblemen en spraakpedagogen of ‘spraakcorrectionisten’ met uitspraak en spreekkunst. Het was bijvoorbeeld een zanger die de keelspiegel ontwikkelde in 1855 waarmee hij de eerste persoon was die bewegende stemplooien zag, en géén arts. Als we een sprong verder de geschiedenis in maken, belanden we bij de Grieken, van wie we principes zoals ‘in het masker spreken’, pittig articuleren en resoneren over hebben genomen.
Het is ook de Griekse naam Demosthenes, politicus, spreker, die naam is voor de Nederlandse vereniging voor stotteren. Demosthenes zou zichzelf genezen hebben van stotteren met harde training, en spreken met steentjes in zijn mond. Waarom zijn naam? We gebruiken zijn naam niet omdat hij stotteraar was óf omdat hij spreker was, maar omdat hij stotteraar én spreker was. Het gaat niet enkel om de Evidence Based Principes of de effectiviteit van de steentjes in de mond, maar het ging om de wens. De wens te kunnen wat gewild is, ondanks een probleem of obstakel. Het ging erom alles te kunnen bereiken, óndanks stotteren. De inhoud is dan niet zo relevant. Als voorbeeld, inhaleerden de Egyptenaren as van verbrande vogels om stem of spraak-problemen op te lossen. Demonen uit te drijven. Wat ons betreft is daar veel geluk en hoop voor nodig, maar dat zou hypocriet zijn. Hebben wij niet gebruik gemaakt van menig mondmotorisch oefening bij álle dysartriepatiënten die later nauwelijks effectief bleken? Is het niet altijd een onderdeel geluk en hoop voor dingen die we niét weten, en kennis en kunde voor dat wat we wél weten?
De kern is wat mij betreft dat een mens zichzelf of een medemens kan helpen minder te lijden aan een probleem dan noodzakelijk is. Met mijn kennis en kunde, en een beetje geluk en hoop hoef jij minder te lijden dan ik voorkomen kan. Dat is zorg dragen voor elkaar. Dat is samenleven. Dat kindje met een taal ontwikkelingsstoornis, voor wie het leven lastiger kan worden dan menig ander, hoeft niet meer te lijden dan wij voorkomen kunnen. De meneer met een beroerte die niet meer goed kan praten, of kauwen, of slikken – De mevrouw met ALS – De leerkracht met stemverlies – Het niet-horend geboren kindje met een cochleair implantaat – Het kind met ernstige dyslexie. Allemaal door problemen belemmerd, maar geholpen door kennis, kunde, en geluk en hoop. Is onze kern niet wat het al duizenden jaren is, namelijk dat een mens een medemens helpt. Aandacht heeft. Iets beter te maken. Is dat niet de belofte die we ieder half uur maken als we iemand ophalen uit de wachtkamer?
Als dat onze hoofdstukken zijn geweest, hoe schrijven wij dan het volgende? Hoe kenmerken we dan waar we nu staan en waar we naartoe gaan?
Wat mij betreft is een belangrijk kenmerk van onze tijd de digitalisering. We moeten uitkijken dat digitalisering niet een valkuil gaat worden want het is handig om telelogopedie te doen en om te vergaderen met mensen en collega’s ver weg. Maar het is ook belangrijk om te begrijpen dat de mens altijd centraal staat, en de mens verdient jouw aandacht. Te waken voor de menselijke maat, blijven bij onze kern wat zorg is, en ons innovatief door blijven ontwikkelen en aanpassen aan de tijd maakt ons mensgericht en krachtiger, in plaats van zwakker.
Een andere observatie is dat we er lang over hebben gedaan om verschillende domeinen samen te brengen, we zijn pas iets langer dan een eeuw één vak. laten we er daarom voor zorgen dat dat zo blijft en dat we niet uit elkaar vallen in over-of subspecialisaties ten nadele van het overkoepelende vak. Dat we niet uit elkaar vallen in jaloezie en praktijknijd, dat we niet verdwijnen uit de reguliere zorg omdat we te stoer waren om evidence te vormen en vertrouwen.
Een laatste relevante ontwikkeling is dat we werken vanuit ziekenzorg, namelijk dat mensen iets mankeert voordat er hulp is. Ons huidige gezondheidssysteem kent een hoop uitdagingen. We zullen waarschijnlijk deel zijn van een herstructurering van het zorgsysteem waarin preventie van problemen en positieve gezondheid een belangrijke rol spelen. We hoeven niet zoveel van onze geschiedenis te begrijpen om te weten dat we dat goed kunnen, wij weten dat er mensen zijn die onze hulp kunnen gebruiken nog voor ze een probleem hebben, op ieder gespecialiseerd subgebied. Dat we niet alleen een rol kunnen spelen in ziekenhuizen maar ook in gezondheidshuizen van de toekomst, dat we niet enkel iets kunnen betekenen voor mensen die al een probleem hebben maar mensen voor wie een probleem aanstaand kan zijn of die hun adem, stem, gehoor, spraak, of taal willen brengen van goed naar beter – kunnen wij van dienst zijn. Laten we goed doorhebben dat we die rol uitstekend gaan vervullen. En dat we misschien die ontwikkeling kunnen leiden, als we willen.
Als we zo uitgezoomd hebben en de logopedie hebben bezien als meer dan een som der delen en meer dan enkel de geschiedenis, zien we duidelijker maar we staan en waar we naartoe gaan en kunnen we ons kompas zetten op de toekomst. Niet enkel als aanstaand, maar ook beginnend en ervaren logopedist. De toekomst is altijd geweest wat onze innovatieve, moedige, logopedische voorouders ervan gemaakt hebben. Als wij in hun voetsporen treden, zal onze toekomst zijn wat wíj́ ervan zullen maken, met kennis, kunde, en wat geluk en hoop.
Heel erg bedankt voor jullie aandacht en ik wens jullie allemaal een geweldige avond.