U heeft last van heesheid, schorheid, stemverlies.

De KNO-arts heeft vastgesteld dat er één of meerdere afwijkingen op de stemplooien zitten. De meestvoorkomende zijn stemplooipoliepen- en cystes, maar ook andere afwijkingen van het slijmvlies zijn mogelijk. 

Een stemplooipoliep ontstaat meestal spontaan tijdens een moment van heftig stemmisbruik, zoals een forse hoestbui, hard schreeuwen, of hard, gespannen zingen. Meestal is de heesheid dan ook op een duidelijk aan te wijzen moment begonnen. Bij een cyste weten we niet altijd hoe ze ontstaan, hoewel ook inefficiënt  en overmatig stemgebruik en stemmisbruik (zoals keelschrapen en hoesten) een rol kunnen spelen. 

Deze afwijkingen op de stemplooien zijn ‘goedaardig’, dat betekent dat het geen kanker is. In principe zouden ze zelfs uw hele leven kunnen blijven zitten. Ze geven echter vaak hinder in de vorm van stemklachten en worden daarom vrijwel altijd operatief verwijderd.

Omdat deze afwijkingen op het slijmvlies niet vanzelf weggaan, ook niet met therapie of oefeningen, is een operatie vrijwel altijd de beste oplossing. Uw KNO-arts legt uit wat de beste behandelstrategie is.

Na de operatie kunt u de stem niet ineens volop gebruiken. Het is belangrijk om eerst stemrust te nemen en de slijmvliezen van de stemplooien niet te veel te belasten. Hoe lang u stemrust moet houden en hoe snel u mag opbouwen, bepalen de KNO-arts en logopedist. Dit kan per situatie verschillen.

De logopedist is betrokken om u te adviseren in uw stemrust, het opbouwen van de stembelasting, het verbeteren van de stemtechniek en het trainen van de stem om weer optimaal te functioneren.